38 Kneu

Kneu

Carduelis cannabina

De Kneu
© Kristian Kerihuel 
Orde : Zangvogels (Passeriformes)
Familie : Vinken (Fringillidae)
Lengte : 12 tot 14 cm
Geluid :  
Biotoop : Agrarisch gebied, Struiken en Heide en veld
Periode : Gehele jaar, Wintergast
Aantal broedparen : Minder dan 50.000
Toename of afname : Constant
Bijzonderheden : De kneu staat op de rode lijst.

Kenmerken

De bovenzijde is bruin van kleur
De onderzijde is vaalwit van kleur
De kop is grijs van kleur
Het verenkleed is voorzien van duidelijke lengtestrepen
In de broedtijd zijn de borst en de kruin van het mannetje karmijnrood van kleur

Omschrijving

In de winter is het verenkleed van de kneu onopvallend grijsbruin van kleur. Het mannetje heeft gekleurde veren op de borst en op het voorhoofd, maar deze zijn niet zichtbaar doordat de veren nog bruine randjes hebben. In het voorjaar slijten deze randjes, waardoor de kruin en de borst van het mannetje langzaam de kenmerkende karmijnrode kleur krijgen. Het vrouwtje lijkt op het mannetje, maar ziet er 's zomers net zo uit als in de winter.

Ook tijdens de broedperiode leven de vogels vaak in kleine groepjes, doorgaans in relatief open terrein met veel struikgewas en kruiden. Een gedeelte van de populatie kneuen trekt tijdens het najaar naar het zuiden. Vogels uit Scandinavië trekken dan echter naar Nederland, zodat de kneu het hele jaar door te zien is.

38 Kneu P1030634

 

 

 

HomebuttonVWGG