66 Steenmarter

De steenmarter (Martes foina)

Uiterlijk

Steenmarter in stro (© Paul van Hoof)
   Steenmarter in stro (© Paul van Hoof)

De steenmarter heeft ongeveer het formaat van een slanke kat. De vacht is asgrauw tot grijsbruin met een (grijs)witte ondervacht (ook wel wolhaar genoemd). De bef is wit of roomachtig en loopt vaak door tot op de poten. Jonge steenmarters zijn eerst grijs-wit, daarna blauwachtig van kleur. De oren zijn klein en kort behaard, de ogen zijn donker en hij heeft een kleine snuit met roze neus en donkere snorharen. De poten zijn kort en elke voet heeft vijf tenen met scherpe nagels en zoolkussentjes. De staart is rond, lang behaard en wollig.

Steen- en boommarter zijn ongeveer even groot. Ook de behendigheid, souplesse en klimvaardigheid hebben ze gemeen. Zelfs de samenstelling van het voedsel vertoont veel overeenkomst. Het belangrijkste verschil in het uiterlijk is de kleur van de ondervacht: licht bij de steenmarter en donker bij de boommarter.

De steenmarter wordt vaak een cultuurvolger genoemt. Op veel plaatsen lijkt hij gebonden aan bebouwde gebieden en cultuurlandschappen. De soort komt door zijn grote aanpasingsvermogen echter in vrijwel alle biotopen voor. Voedsel en dekking zijn bepalend voor de habitatkeuze van de steenmarter.

Afmetingen:

lengte kop-romp: mannetje 40-52 cm, vrouwtje 37-48 cm
lengte staart: mannetjes: 22-28 cm, vrouwtjes 21-26 cm.
gewicht: mannetjes 1400-2100 gram, vrouwtjes 900-1700 gram

Geluid

De steenmarter maakt meestal geen geluid. Bij tevredenheid of opwinding zijn soms mekkerende of tokkende geluiden te horen. Bij opwinding of angst maakt hij grommende, schreeuwende en fluitende geluiden en bij confrontaties onderling kunnen steenmarters katachtig krijsen. Jonge steenmarters piepen en maken soms veel kabaal bij het spelen en in de paartijd kan de steenmarter vrij luidruchtig zijn. In gebouwen klinkt dit als stommelende geluiden alsof je een inbreker hoort.

Leefgebied en verspreiding

Het verspreidingsgebied van de steenmarter omvat een groot deel van Europa. In IJsland, Groot-Brittannië en Ierland, Noorwegen, Zweden, Finland en het noorden van Rusland komt hij niet voor. In Nederland kwam de steenmarter vroeger bijna overal voor. In het begin van de tweede helft van de vorige eeuw was het areaal van de steenmarter teruggedrongen tot oostelijk Nederland en Zuid-Limburg, maar de laatste decennia is zijn areaal weer sterk uitgebreid. Anno 2010 ontbreekt de soort alleen nog in het gebied van de Grote Rivieren, Utrecht, Noord- en Zuid-Holland, al zijn er waarnemingen uit Rotterdam en de Zeeuwse Eilanden, behalve Zeeuws Vlaanderen waar de soort wel voorkomt.

De steenmarter dankt zijn naam aan zijn voorkeur voor steenachtige biotopen en schuilplaatsen, zoals steengroeven, rotsige hellingen en gebouwen. De steenmarter komt vooral voor in parklandschap, maar ook in volkomen bosloze gebieden, steengroeven en rotsige hellingen. Hij is vooral te vinden in de nabijheid van dorpen en boerderijen en tegenwoordig zelfs in grote steden (de steenmarter is een ‘cultuurvolger’ ). Hij heeft een voorkeur voor gebieden met kleinschalige landbouw, met oude schuren, heggen en geriefhoutbosjes. Daarbij is de aanwezigheid van elementen zoals groenstroken, heggen, bosjes, greppels en bermen van belang, omdat de steenmarter daar zijn voedsel zoekt. In de bergen komt de steenmarter tot een hoogte van 2400 meter voor.

Leefwijze en voedsel

De steenmarter is een nachtdier dat van zonsondergang tot zonsopgang actief is. In de zomermaanden is hij soms ook 's ochtends vroeg op pad. Per nacht kan een steenmarter wel 10-15 km afleggen, maar meestal legt een mannetje 5 km af en een vrouwtje 3 km. Bij koud of stormachtig weer verlaat hij soms dagenlang zijn rustplek niet, terwijl regen geen belemmering voor hem vormt. De steenmarter beweegt zich galopperend voort, kan goed klimmen en hij kan sprongen maken van anderhalve meter. Hoewel hij kan zwemmen, probeert hij dat te vermijden.

De steenmarter eet zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Hij heeft een veelzijdig menu. Hij eet o.a. muizen, ratten, egels, jonge konijnen, vogels, eieren, kevers, rupsen, kikkers en regenwormen. Ook eet hij, vooral tussen juli en december, veel vruchten en bessen, zoals bramen, bessen van vogelkers en zwarte nachtschade, appels, peren en kersen. In de winter eet hij ook wel spitsmuizen. Steenmarters eten ook menselijk voedsel, zoals brood. Befaamd is hij voor z’n voorliefde voor eieren (van kip, eend, fazant) die hij versleept naar een rustig plekje. In de buurt van de schuilplaats van de steenmarter zijn soms kleine voedselvoorraden te vinden. Deze zijn vaak onbedekt en zijn te vinden bij hooibergen, in schuurtjes of op zolders of in nissen en spleten van grotten en steengroeven. Steenmarters maken veelal geen echt nest; meer een schuilplaats in een kier of nis met diverse voorhanden zijnde materiaal.

Territorium en verblijfplaats

Zowel het mannetje als het vrouwtje van de steenmarter hebben een eigen territorium en leven solitair. Het territorium van een mannetje overlapt dat van meerdere vrouwtjes. De grootte hangt af van de kwaliteit van het gebied waar de marter leeft. In Nederland bedraagt de grootte 80-700 hectare. Oudere steenmarters en steenmarters in de stad hebben kleinere leefgebieden. Dit komt omdat oudere dieren de betere leefgebieden hebben en dieren in de stad een gunstigere voedselsituatie hebben.

De grenzen van een territorium worden gemarkeerd met urine en met geurstof uit kliertjes in de voetkussentjes van de achterpoten (ook geurklieren bij mondhoeken en anus). Indringers die zich hierdoor niet laten tegenhouden, worden met heftige gevechten en geschreeuw verjaagd. Deze botsingen vinden vaak in augustus, september en oktober plaats, wanneer jonge dieren hun eigen territorium moeten zien te veroveren.

De steenmarter heeft binnen zijn leefgebied soms wel tientallen schuilplaatsen, die hij echter niet allemaal even frequent gebruikt. Dit kunnen bijvoorbeeld boomholtes, takkenhopen, dichte struwelen, zolders of kruipruimtes zijn. Maar ook spouwmuren of ruimten onder de dakbedekkingen. De steenmarter kan al door openingen van 5-6 cm kruipen om bij een schuilplaats te komen.

Voortplanting en leeftijd

De paartijd (ook wel ranstijd genoemd) van de steenmarter, loopt van juni tot augustus. De mannetjes leveren dan onder luid gekrijs en geblaas gevechten om vrouwtjes te veroveren. Het vrouwtje is ongeveer 10 dagen loops en wordt soms door meerdere mannetjes gedekt. In deze periode ruiken de steenmarters zeer sterk en zo kunnen de verschillende geslachten elkaar gemakkelijk vinden.

Na een verlengde draagtijd van 9 maanden (na de bevruchting deelt de eicel zich een aantal maal en gaat dan in een rustfase. Pas rond januari nestelt de eicel zich in de baarmoeder en vanaf eind februari - maart ontwikkelt het embryo zich verder), worden in maart of april 1-4 jongen geboren. De jongen zijn dan ongeveer 10 cm groot, hebben een grijs-witte vacht en hun ogen gaan pas na 5 weken open. Ze worden 2 maanden gezoogd en vanaf 6 weken krijgen ze ook vast voedsel.

Na ongeveer 3 maanden zijn de jongen zelfstandig en dan leren ze onder leiding van de moeder de omgeving kennen. De geurklieren in de voetzolen van de moeder, maken het mogelijk voor de jongen om de moeder te volgen over de marterpaden. In de nazomer zoeken de jongen een eigen territorium. Steenmarters kunnen ruim 10 jaar oud worden. In gevangenschap zelfs 18 jaar.

Sporen

Vraatsporen

Vraatsporen van de steenmarter zijn moeilijk te onderscheiden van die van andere marterachtigen. Vraatsporen die een steenmarter achter kan laten, zijn: leeggegeten eieren, geheel of gedeeltelijk leeggegeten huiden van kleine zoogdieren, afgebeten veren of afgebeten koppen van kleine zoogdieren zoals konijnen en egels.

Uitwerpselen

De uitwerpselen van de steenmarter zijn 8-10 cm lang en 10-12 mm dik en in een punt uitlopend. Soms zijn ze gevlochten of gedraaid. De kleur hangt af van het gegeten voedsel en kan zwart, bruin-oranjebruin of grijs-wit zijn. Vaak zijn pitten en zaadjes van vruchten of bessen in de uitwerpselen te zien. In de omgeving van zijn schuilplaats deponeert de steenmarter zijn uitwerpselen in latrines.

Loopsporen

Pootafdrukken van de voorvoet zijn 30-40 mm breed en 30-35 mm lang, die van de achtervoet 35 mm lang en 43 mm breed. De pootafdrukken van de steenmarter zijn echter makkelijk te verwarren met die van andere marterachtigen en dan met name die van boommarter. De spreiding van het spoor is 10 cm, de paslengte in stap is 35 cm, in galop 50 tot 100 cm.

In mergelgroeves zijn soms krassen van nagels van de steenmarter op de wanden te zien. Deze ontstaan bij het klimmen naar een schuilplek of bij het vangen van prooien (vleermuizen). Rondom woningen zijn soms aangevreten kabels of kapot gevreten isolatie te vinden. Soms zijn in hooibalen gangen te vinden als de steenmarter die heeft gebruikt als rustplaats.

Bedreiging en bescherming

Tot de tweede wereldoorlog werd er jacht op de steenmarter gemaakt vanwege zijn waardevolle pels, wat een zeer lage stand als gevolg had. In Nederland is de steenmarter tegenwoordig wettelijk beschermd en komt in steeds grotere getalen voor.

Steenmarter onder motorkap (© Dick Klees)
   Steenmarter onder motorkap (© Dick Klees)

De steenmarter heeft in Nederland alleen de vos als natuurlijke vijand. Buiten Nederland zijn dit o.a. wolf, arenden, oehoe en beer. Daarnaast vangen katten en honden soms jonge steenmarters. Steenmarters zijn vaak verkeersslachtoffer en ze worden dikwijls gedood als ze overlast veroorzaken. Het doden van steenmarters is illegaal en een strafbaar feit. Er zijn andere manieren om overlast te voorkomen.

De steenmarter is gebaat bij voldoende rustig gelegen schuilplaatsen zoals holle bomen of bossages. Schuilplaatsen kunnen makkelijk gemaakt worden door houtstapels met hooi en stro op een kleine verhoging te plaatsen. Grote nestkasten als van kerkuil en bosuil worden ook door steenmarters gebruikt. Ook het aanplanten en behouden van fruitbomen en kleine landschapselementen zoals heggen, bosjes en bermen, verhoogt de aantrekkelijkheid van een gebied voor de steenmarter.

Waarnemen

Sporen van de steenmarter zijn makkelijk te vinden. Op zolders en in schuren kunnen bewoningssporen en uitwerpselen gevonden worden, maar ook prooiresten, voedselvoorraden en gangen door het stro. Uitwerpselen kunnen ook langs jachtroutes gevonden worden. Vaak wordt een nieuwe bij een oude gedeponeerd. Men moet echter bedacht zijn op mogelijke verwarring met de boommarter.          

66 Steenmarter P1030617

 

 

 

HomebuttonVWGG